Je hoort vaak dat we ons moeten schamen dat er in Nederland mensen op een voedselbank of ander particulier initiatief zijn aangewezen voor hun dagelijks eten en drinken. Schande! Zulke schrijnende armoede in zo’n rijk land. Die redenering gaat uit van een perfecte wereld, waarin niemand tekort komt. Een mooi ideaal maar voorlopig een droombeeld. En ga er maar vanuit dat het een droombeeld blijft.
Hoe goed ons land er ook voorstaat, er zullen altijd mensen zijn die zichzelf niet kunnen redden, die tussen wal en schip vallen. In een beschaafde samenleving laten we die mensen niet aan hun lot over. Daarom hebben we in Nederland de `verzorgingsstaat’ opgetuigd. Er is een sociaal vangnet, zodat niemand van honger hoeft om te komen. Het is in de eerste plaats de overheid die daarvoor moet zorgen. Dat doet de overheid ook, met instemming van de meerderheid van de kiezers.
Daaraan zijn we in Nederland helemaal gewend geraakt. De overheid lenigt alle noden en als er dan toch iemand door de bodem dreigt te zakken, schiet de overheid tekort. Dan wijzen we met de vinger naar bestuurders en politici die hun taak verwaarlozen.
Het aardige van ons soort samenleving is dat er ook zoiets is als particulier initiatief. Mensen kunnen, los van de overheid, landgenoten te hulp komen, individueel of in groepsverband. Ze kunnen die alleenstaande moeder die helemaal aan de grond zit steun bieden, ze kunnen ook met anderen projecten organiseren die het sociaal vangnet duurzaam versterken. De oprichters van SUN zorgden zo ruim honderd jaar geleden al voor een verrijking die nog steeds in een behoefte voorziet. De voedselbank is een nieuwere vrucht van dat particulier initiatief. Supermarkten bleven zitten met onverkochte voorraden levensmiddelen. De verwende consument wil geen oud brood, geen groente die al wat slap is en fruit waaraan al een vlekje zit. Voor de supermarkten is de klant koning, ze nemen geen risico’s: geen klagende consumenten asjeblieft. Ze ruimen hun schappen ruim voor dat het echt nodig is. Voedsel dat nog prima te eten was ging zo naar de afvalbakken. Dubbel zonde: kostelijk eten waar zorg aan is besteed vernietigen, terwijl er mensen zijn die dat nodig hebben maar niet kunnen betalen. Dat kan ook anders. Verzamel dat afgedankte eten voor mensen voor wie de supermarkt te duur is. Dat idee werd het eerst in de praktijk gebracht in de Verenigde Staten. Dat moet hier ook kunnen, bedacht een Rotterdams echtpaar. Dat werd dus een voedselbank. Het sloeg aan. Nu zijn er in het hele land voedselbanken, in eerste plaats georganiseerd en gerund door gewone burgers, buiten de overheden om.
Laten we blij zijn dat we leven in een land waar burgers de energie en de vrijheid hebben om zoiets op te pakken als een SUN-noodhulpbureau, een voedselbank of ander initiatief en niet meteen naar de overheid kijken.
Nog niet zo lang geleden werd er in een deel van Europa geëxperimenteerd met een systeem waarin de overheid alles regelt. Buiten de overheid hoefde niemand zich in te zetten voor hulp aan kwetsbaren. In dit systeem was geen enkele ruimte voor particulier initiatief. De overheid regelde niet alleen, ze controleerde ook alles en iedereen. Ze maakte geen fouten. Op papier bestond er geen armoede en wie durfde te zeggen dat de werkelijkheid toch minder rooskleurig was moest haar of zijn mond houden. Dat was geen prettige samenleving, om het voorzichtig te zeggen. Het experiment is mislukt. Het systeem zakte door zijn hoeven.
Laten we blij zijn dat we in een land wonen waar sommigen omkijken naar hun medemens en anderen in alle vrijheid kunnen mopperen op de overheid.
Rimmer Mulder
Bestuurder, journalist en mediaconsultant